overhoring vrijdag 17 mei
extra de box
het examen de saxofoon
lijden (van pijn) leiden (leiding geven)
hard (harder) hart (harten)
moed (moedig) hij moet (moeten)
's morgens 's middags
Werkwoorden
ik loop hij loopt jij loopt loop jij?
ik duw hij duwt jij duwt duw jij?
ik vind hij vindt jij vindt vind jij?
ik word hij wordt jij wordt word jij?
ik durf hij durft jij durft durf jij?
ik lees hij leest jij leest lees jij?
overhoring vrijdag 31 mei
extreem de explosie
extreem de explosie
het experiment het excuus
het exemplaar maximaal
minimaal onmiddellijk
rauw (groente) rouw (van verdriet)
ik eis (eisen) het ijs (ijsje)
De stijl (van mode) steil (van bergen)
werkwoorden
zijn hebben kunnen mogen zullen
ik ben ik heb ik kan ik mag ik zal
jij bent jij hebt jij kunt jij mag jij zult
ben jij heb jij kun jij mag jij zul jij
hij is hij heeft hij kan hij mag hij zal
wij zijn wij hebben wij kunnen wij mogen wij zullen